3 artikelen uit het clubblad van November 2022

Terug naar overzicht

Russian Imperial Stout

november 2022
Door: Wilfred Bouw

RUSSIAN IMPERIAL STOUT

202211_RIS1
1e plaats klasse D, clubkampioenschappen De Roerstok 2021 - 2022.
N.a.v. de behaalde 1e plaats tijdens de clubkampioenschappen seizoen 2021 – 2022, in de categorie zwaar-donker (klasse D), met een (Russian) Imperial Stout, werd mij gevraagd om het recept te delen in het clubblad en er een stukje aan te wijden. Bij deze dus!
Ik had me nu er heel makkelijk van af kunnen maken door te verwijzen naar het clubblad van De Roerstok, editie Maart 2022 (39e jaargang), waarin een kloon recept beschreven staat van de Bourbon County Brand Stout (ofwel BCBS) van Goose Island. Dat is echter niet 100% gelijk aan het kloonrecept wat ik als basis heb gebruikt. Daarnaast zijn er ook afwijkingen te melden die gedurende het brouwen/vergisten zijn voorgevallen en die van invloed kunnen (of beter: zullen) zijn op het uiteindelijke resultaat. Hierbij dus een verslag van het prijswinnende brouwsel.

Als basisrecept heb ik het kloonrecept gevolgd van de volgende
website: https://www.homebrewhappyhour.com/bourbon-county-stout-clone-recipe/
De genoemde hoeveelheden heb ik ten eerste omgezet naar voor ons begrijpbare hoeveelheden (ofwel metrische systeem) en het verdere recept uitgewerkt in Brewfather. Hieruit is volgend recept gekomen (batchgrootte van 24 liter, 20 liter netto opbrengst):

Basisgegevens
Brouwsysteem:                         Brewmonk 50 liter.
Volume:                                   24 liter.
Begin SG:                                 1135
Eind SG:                                   1030
Brouwzaalrendement:               65%
Berekende kleur:                      157 EBC
Berekende bitterheid (Rager):   60 IBU
Kooktijd:                                  90 minuten

Water en brouwzouten
Maischwater: 30 liter, aanzuren met 8 ml melkzuur 80%, behandelen met brouwzouten, toevoegen van 2,5 gram Brewtan B.
Spoelwater: 16,6 liter, aanzuren met 5,6 ml fosforzuur 75%, behandelen met brouwzouten
Waterprofiel behandeld water: Ca2+      Mg2+      Na+      Cl-      SO42-      HCO3-
                                               62         15         28        35       27          270
Vergistbare ingrediënten
Hoeveelheid           Naam                               Mouterij               Kleur (EBC)              %
10,93 kg                Dutch Pale Ale                  The Swaen               6 - 9                    66,2
3,22 kg                  Munich Dark                     The Swaen             15 – 25                   19,5
640 g                     Blackswaen Barley            The Swaen            1000 – 1250             3,9
640 g                     Blackswaen Chocolate B    The Swaen            800 – 1000              3,9
640 g                     Goldswaen Classic            The Swaen            110 – 130                 3,9
450 g                     Blackswaen Black             The Swaen            1000 - 1250             2,7

Maischschema (dubbele maisch)
67°C, 60 minuten (2x); geen uitmaisch-stap (78°C ) toegepast.
Met de dubbele maisch bedoel ik dat de totale moutstort is gesplitst in twee gelijke delen omdat anders het beslag veel te dik zou worden. Eerste helft is eerst gewoon gemaischt en gespoeld met de helft van het spoelwater. Daarna 2e helft gestort en gemaischt in het reeds aanwezige wort van de eerste storting.

Hop
Hoeveelheid            Naam                       Type               % alfazuur              Kooktijd             IBU
20 g                       Nugget                     Pellet                   13,9                     60                   32
20 g                       Nugget                     Pellet                   13,9                     45                   28

Gistsoort
2,7 liter starter Fermentis Safale American US-05.

Overige toevoegingen
Hoeveelheid        Naam                                 Leverancier         Kooktijd
4 g                     Iers mos                                                            10
2 g (*)                Yeast Nutrition Beer Blend    Braumarkt              10
(*) Gistvoeding ook nog additioneel toevoegen direct na de lag fase (1,5 g) en een dag later (1,5 g).

Aangezien het doel SG niet gehaald leek te gaan worden (10 minuten vóór einde kook was deze 1097), besloten om nog 800 gram Dry Malt Extract (Spray Malt Light) toe te voegen (enige wat ik nog op voorraad had). Uiteindelijk uitgekomen op een start SG van 1124. Vergisting leek te stokken op een SG van 1048. Derhalve geprobeerd om de vergisting opnieuw op gang te krijgen. Gistingsvat voorzichtig rond gezwenkt, wort voorzichtig doorgeroerd met gedesinfecteerde roerspaan en temperatuur een paar graden verhoogd. Geen resultaat. Hierna is de 20 liter eerst verdeeld over 3 batches (1 batch van 10 liter in een mandfles en 2 batches van 5 liter in 2 verschillende gistingsflessen), waarna de vergisting van alleen de 10 liter jongbier (Batch-A, basisbier zonder toevoegingen) is geprobeerd om opnieuw op gang te krijgen. Hiervoor is in eerste instantie een nieuw starter gemaakt van de gistslurry (US-05) onderin de Fermzilla en deze is vervolgens weer toegevoegd aan het jongbier. Geen resultaat. Hierna is op advies een starter gemaakt van de Lallemand Nottingham gist. Jongbier is vervolgens in gedeelten toegevoegd aan de giststarter. Eind SG gemeten vlak vóór bottelen was 1035.

De andere twee batches (zonder pogingen om vergisting verder op gang te helpen) zijn als volgt geëindigd:
Batch-B is het basisbier met toegevoegde eikenhoutensnippers, geweekt in Bourbon; eind SG 1037

Batch-C is idem aan batch-B, maar hieraan is ca. 1,5x de hoeveelheid eikenhouten snippers en Bourbon toegevoegd. Daarnaast heeft deze batch ook 1 jaar gelagerd / gerijpt in de kelder alvorens te bottelen; eind SG 1036.

In beide gevallen zijn de in Bourbon geweekte eikenhoutensnippers ca. 2 weken vóór bottelen toegevoegd aan de 5 liter gistingsfles. De snippers zelf zijn voorafgaand minimaal 4 weken geweekt in Heaven Hill Bourbon.

Conclusie lijkt te zijn, dat de diverse pogingen om de vergisting verder op gang te helpen, nauwelijks tot geen resultaat hebben gehad. Er zit 1 a 2 SG punten verschil in, maar mogelijk ook veroorzaakt door de verdunning van batch-A met de giststarters. Ook hier weer: geduld is een schone zaak! En ondanks dat ik dit wist, wil je ook weer niet té laat erachter komen dat de vergisting daadwerkelijk gestokt was…..
Al met al heeft dit brouwsel drie hele mooie bieren opgeleverd met een eerste plaats tijdens de clubkampioenschappen van de Roerstok! Zeker tevreden mee dus!

Wilfred Bouw

202211_RIS2

Terug naar overzicht

Een moderne manier om bitterheid te bepalen

november 2022
Door: Fons Michielsen

EEN MODERNE MANIER OM BITTERHEID TE BEPALEN

De overeenkomst tussen ons is dat we allemaal brouwen en dat we (ons) bier drinken. Verder zijn er waarschijnlijk best wel verschillen. Sommigen brouwen groot, anderen klein, sommigen vaak, anderen af en toe, sommigen schrijven alles op, anderen niks. Ik behoor tot de categorie die vooraf best wel veel opschrijft en ook tijdens het brouwen houd ik de gegevens bij en maak achteraf berekeningen over van alles en nog wat: kleur, moutrendement, vergistingsgraad en ook bitterheid. Veel van die berekeningen zijn wel wat tricky en dat geldt zeker ook voor de berekening van bitterheid. Je zou bitterheid kunnen laten analyseren maar dat is wel wat duur. En daarom zijn er berekeningen beschikbaar.

In Brew Your Own van juli/augustus 2022 stond een heel interessant stuk over het berekenen van bitterheid (IBU’s of International Bitter Units) van de hand van John-Paul Hosom die er blijkbaar erg veel verstand van heeft en ook heel veel moeite heeft gedaan voor een goed verhaal. Helaas is het wel ingewikkeld, maar ik hoop dat ik het wat begrijpelijk kan samenvatten.

202211_BITTERHEID_1
De mate van bitterheid kun je op drie manieren benoemen: je kunt het proeven (sensorisch), je kunt het bepalen (op het lab) en je kunt het berekenen. Bij de bereiding van bier is het gemakkelijk als je (vooraf) de bitterheid kunt berekenen. Bepalen (en proeven) kan natuurlijk alleen als het bier gereed is en een nadeel van bepalen is dat het enorm duur is. Ik denk dat wij als amateur brouwers geen toegang hebben tot dit soort faciliteiten. Bitterheid wordt voornamelijk veroorzaakt, zeker in traditionele brouwsels, door geïsomeriseerde α-zuren. In hop zitten α-zuren en β-zuren. Die zijn niet bitter. Maar tijdens koken worden de α-zuren omgezet in iso-α-zuren (IAA) en die zijn wel bitter. Verder komt er wat bitterheid van geoxideerde α-zuren (oAA), geoxideerde β-zuren en polyfenolen uit de mout en uit de hop (overige bitterstoffen of ABC). Ik gebruik die afkortingen maar even omdat het anders van die lange zinnen worden.

Die oAA en die ABC ontstaan meteen zodra je de hop bij het kokende wort doet. Die IAA ontstaan langzaam tijdens het koken. Hoe langer je kookt, hoe meer bitterheid (niet te lang, dan wordt het weer minder). Zie afbeelding 1.
John-Paul Hosom berekende altijd zijn bitterheid met de beschikbare formules van Tinseth. Er zijn nog twee andere formules, namelijk van Rager en Garetz, maar die gebruikte hij niet. De berekende IBU leek wel aardig overeen te komen met wat hij proefde. Tót hij dry hoppen ging gebruiken en dip-hopping (ook wel “flame-out hopping” genoemd). Toen leek het helemaal niet meer te kloppen. Hij pakte het drastisch anders aan.

202211_BITTERHEID_2
Van elk brouwsel dat hij maakte berekende hij de bitterheid in IBU met Tinseth én Rager én Garetz en bovendien bracht hij een monster naar het lab en liet het analyseren. Dat is wel een duur grapje. In ongeveer 7 jaar liet hij zo meer dan 300 bieren analyseren. In afbeelding 2 zie je het resultaat, Nou ja, niet van 300 analyses, maar ik neem aan de belangrijkste. Het blijkt dat de berekeningen van Tinseth en Rager en Garetz het wel aardig doen tot ongeveer 30 IBU, maar daarboven niet meer. De berekende waarden zijn veel hoger dan de werkelijke of gemeten IBU. Die stippellijn geeft aan wat de berekende IBU had moeten zijn (namelijk gelijk aan de gemeten IBU). Dat kwam omdat (in ieder geval Tinseth) alleen rekening hield met hoeveelheid hop, alfazuurgehalte, kooktijd en begin s.g. En voor de moderne manier van brouwen was dat niet meer goed genoeg.

Model
John-Paul Hosom wilde er wat aan doen. Hij ging de zaak bestuderen en besloot een model te ontwerpen,
een berekening, die rekening hield met zoveel mogelijk factoren. Hij noemde dat model het SMPH model. Dat is een afkorting van 3 wetenschappers (Shellhammer, Malowicki en Peacock) en zijn eigen
achternaam.

Hij ontdekte dat veel factoren van invloed zijn op de IBU zoals het wortvolume, pH, snelheid van afkoelen van het wort, gehalte aan alfazuren, bewaartijd van de hop en heel veel andere zaken. Je hoeft niet zo bezeten te zijn van details zoals hij, maar hij zegt dat de optelsom van kleine afwijkingen een heel grote afwijking kan geven: fouten kunnen elkaar opheffen maar helaas ook versterken. Hij koos ervoor om zoveel mogelijk zaken die van invloed zijn in zijn berekeningen te betrekken. Hosom haalt nog een onderzoek aan van ene Christina Hahn die stelt, dat afzonderlijke iso-alfazuren (er zijn er meerdere) en afzonderlijke geoxideerde alfazuren slechte voorspellers zijn voor de sensorische (of geproefde) bitterheid, maar dat de som van alle iso-alfazuren en geoxideerde alfazuren heel goed de sensorische
bitterheid kunnen voorspellen. En er blijkt een sterke correlatie te zijn tussen de gemeten (of geanalyseerde) IBU en de sensorische waarneming. Alleen de berekeningen van Tinseth, Rager en Garetz blijken dus wat af te wijken.

202211_BITTERHEID_3
Het SMPH model
IBU wordt op het lab gemeten met infrarood. Daarmee wordt de hoeveelheid van bepaalde chemische verbindingen bepaald. Er wordt wel gezegd dat 1 IBU gelijk is aan 1 ppm iso-alfazuur (1 ppm = 1 mg per kg). Dat is niet helemaal meer waar. Vroeger, toen er anders werd gebrouwen gold dat wel ongeveer, maar tegenwoordig, met zoveel andere manieren van hop-gebruik, is dat niet meer zo. Vooral met de moderne brouwmethoden kun je zeggen dat het ontstaan en weer verdwijnen van bitterstoffen (dus IAAs en ABCs en oAAs) tijdens het brouwproces afhankelijk is van heel veel factoren. Hosom heeft een model opgesteld, het SMPH model, dat met zoveel mogelijk factoren rekening houdt. Nadat hij het model had ontwikkeld heeft hij voor een aantal brouwsels de hoeveelheden polyfenolen (ABCs) berekend, de hoeveelheid geoxideerde iso-alfazuren (oAAs) en de hoeveelheid geisomeriseerde alfazuren (IAAs). Van al die brouwsels heeft hij ook de IBU laten bepalen op het lab. Dat leverde afbeelding 3 op. Je ziet dat de berekening van de bitterheid volgens het SMPH model wel aardig de werkelijke IBU benadert. Welke factoren zijn nu van belang bij dit model?

Belangrijke factoren voor IBU
Meekoken of droog hoppen.
Tijdens koken ontstaan iso-alfa-zuren die erg veel bitterheid geven en tijdens drooghoppen ontstaan die niet. Toch kan drooghoppen veel bitterheid opleveren, vooral door de oAAs, die zijn ontstaan tijdens de opslag van de hop. Het is moeilijk om de bijdrage van drooghoppen aan bitterheid in te schatten, maar toch is de bijdrage aanzienlijk.

Bellen of pellets
Pellets blijken meer bitterheid (IBU) te produceren dan bellen. Dat komt doordat de productie van oAA bij gebruik van pellets ongeveer 2x zo hoog is als bij gebruik van bellen, wanneer ze in het kokende wort terecht komen. Maar de mate van isomerisatie (dus de omzetting van alfazuur naar iso-alfazuur) is ongeveer gelijk.

Dosering
Als je twee of drie keer zoveel hop gebruikt wordt de bitterheid twee keer of drie keer zo hoog. Maar dat geldt alleen voor lagere IBUs. Bij grote hoeveelheden hop blijkt het alfazuur niet meer zo goed op te lossen en dus wordt er ook minder iso-alfazuur gevormd. In het rekenmodel van Garetz zit dit effect wel meegenomen (maar mogelijk onderschat), bij Tinseth en Rager niet: die rekenen vrolijk door en je kunt in afbeelding 2 ook zien dat bij hogere doseringen de IBU van Tinseth en Rager heel (= te) hoog uitkomen.

pH van het wort
Als je de pH van het wort vóór het koken verlaagt van 5,75 naar 5,25 blijkt de bitterheid, gerekend in IBU, met 15 tot 35 % te verlagen. Dat komt vooral omdat door de pH verlaging de ABCs (overige bitterstoffen als polyfenolen) verloren gaan. De pH verlaging lijkt vrijwel geen invloed te hebben op de vorming van IAAs.

Helderheid van het wort
Tot zijn grote verbazing vond Hosom dat de helderheid van het wort grote invloed heeft op de IBUs. Helderheid is in dit geval de visuele helderheid (of troebelheid) van het wort dat naar de gisttank stroomt. In troebele wort blijken minder IBUs te zitten. Dat begint bij het klaren van het wort. In een traditionele brouwerij wordt het beslag gefilterd in een klaringskuip. Het eerste wort, dat uit de klaringskuip komt, wordt eerst teruggepompt over de bostel in de klaringskuip. Dit wort is troebel en dat heet de voorloop. Pas als de voorloop helder is (en de bostel dus de troebeling goed weet tegen te houden) gaat het wort naar de kookketel. Deze procedure blijkt van grote invloed te zijn op de bitterheid. Hosom vond uit dat zeer heldere wort 30 % meer IAAs heeft dan standaard wort en zeer troebele wort heeft 30 % minder
IAAs dan standaard wort. Waardoor dit effect ontstaat is nog niet duidelijk al schijnt het niets te maken te hebben met het eiwit in het wort.

Verder
Wat ook invloed heeft is hoe vers de hop is, het begin s.g., het gebruik van dip-hopping, verlies in Geläger en de leeftijd van het bier. Wat minder invloed heeft is de kooktemperatuur van water (in de bergen kookt water bij een lagere temperatuur), de mate waarin het wort versneld is afgekoeld na het koken en filtreren aan het einde.

202211_BITTERHEID_4
Niet van belang
Sommige factoren zijn niet opgenomen in het SMPH model omdat Hosom ervan overtuigd is dat die geen invloed hebben op de bitterheid. Dat is de afmeting van de ketel, of de hop in een hopzak zit en het gebruik van moutextract in plaats van mout. Hij heeft het allemaal uitgeprobeerd met experimenten en hij kwam tot deze overtuiging. En dan nu: het SMPH model. Nou schrijf ik al de hele tijd over het SMPH model maar ik heb nog niet verteld wat het is. Het is een rekenmodel dat je niet zelf kunt opzetten maar wel kunt gebruiken. Het is te vinden op internet op deze site: https://jphosom.github.io/alchemyoverlord/
Als je op deze website gaat kijken zie je een aantal rekenmodellen, onder andere van Tinseth, Rager en Garetz en ook het SMPH rekenmodel. Dat kun je openen en je wordt dan uitgenodigd om een aantal getallen in te vullen over je brouwproces en je hop. Tot mijn verbazing staat er ook dat je de afmetingen van je ketel mag invullen, terwijl Hosom juist zegt dat dat niet zo belangrijk is. Als je die berekening hebt geopend ben je er nog niet, want er staan een paar onbegrijpelijke zaken in als
Pellet Factor. Geen idee wat dat is, maar ik neem aan dat de gekleurde cijfers (onder andere bij Pallet Factor) min of meer vast staan en dat je die niet per se hoeft te wijzigen. De zwarte cijfers kun je wel invullen. En als je alles hebt gedaan krijg je uiteindelijk de berekende IBU van je bier. In afbeelding 4 zie je dat de berekende IBU bij het SMPH model zowel bij lage als bij hogere IBU waarden goed overeenkomt met de werkelijke IBU. Het is wel even wat werk, maar dan heb je ook wat.

Bron: Brew Your Own
John-Paul Hosom
Bewerkt en vertaald door Fons Michielsen

Terug naar overzicht

Vergisten, op welke temperatuur moet dat

november 2022
Door: Fons Michielsen

VERGISTING: OP WELKE TEMPERATUUR MOET DAT?

202211_temperatuur_vergisting_1
Een mens (brouwers zijn ook maar mensen) vraagt zich wel eens wat eenvoudige dingen af. Of eigenlijk, ik doe dat te weinig. Als ik heb gebrouwen vergist ik altijd op 19 ⁰C (tenzij het een ondergistende gist is, dan natuurlijk niet). Dus laatst dacht ik: is dat nou wel verstandig. Ik ging op zoek en kwam een aardig verhaal tegen in Brew Your Own van Ashton Lewis. Hij reageerde daarmee op een vraag van een lezer. Die lezer vergist altijd op 21 – 22 ⁰C en had laatst eens een veel lagere temperatuur gebruikt voor een Kölsch. Hij vraagt zich af wat de invloed is op de smaak van een veel lagere vergistingstemperatuur. Hieronder het antwoord van Ashton.

Aroma
De vergistingstemperatuur heeft zeker invloed op het aroma van bier en natuurlijk ook op de snelheid van vergisten. Maar die invloed is bij sommige gisten (giststammen moet ik eigenlijk zeggen) groter dan bij andere. Ik kom er zo op terug. Brouwers die thuis ergens een plekje hebben met een constante temperatuur zouden deze altijd moeten gebruiken. Mijn kelder is het hele jaar 18 ⁰C omdat hier de apparatuur staat voor de airco van het hele huis. En omdat ik ouderwets ben en graag in mandflessen vergist is het handig om bieren te brouwen die goed smaken als ze vergist zijn bij 18 ⁰C. Maar tijdens mijn werk van 23 jaar bij de Springfield Brouwerij werd er op verschillende temperaturen vergist. Zo werden Ales altijd vergist bij 18 ⁰C met White Labs WLP001 (California ale); maar als we eens per jaar een Kölsch brouwden, werd die met dezelfde gist vergist bij 16 ⁰C. Voor ondergistende bieren gebruikten we altijd de Augustiner stam ( van BSI, is dezelfde als WYeast 2352-PC Munich Lager II) bij 12 ⁰C.

Zwavel
Nu het antwoord op jouw vraag over het verschil tussen Kölsch vergisten bij 17 ⁰C of andere bieren bij 22 ⁰C. Ik heb de ervaring met WLP001 (dat is hetzelfde als SafAle US-05, WYeast 1056 en LalBrew BRY-97) dat een lagere vergistingstemperatuur tot gevolg heeft dat je een soort zwavelaroma krijgt (je hebt dat heel veel in ondergistende bieren als pils) dat waarschijnlijk het gevolg is van de productie van iets meer zwaveldioxide, dat achterblijft in het bier. En dat is niet zomaar een opmerking of een verkeerde waarneming. We hebben altijd, zeker gedurende 20 jaar, één soort gist gebruikt voor veel soorten bier op 18 ⁰C en altijd op 16 ⁰C voor Kölsch, en ik heb altijd die wat sterkere zwavelsmaak opgemerkt. Dat was wel fijn want het gaf een wat lager-achtige toets aan een biersoort die vaak met lagers wordt vergeleken. Ik vond het een mooi gevolg van vergisting op iets lagere temperatuur en ben dit altijd blijven doen voor onze Kölsch. Het was voor mij een pluspunt. Maar hebben deze kleine verschillen te maken met de vergistingstemperatuur? Want je hebt geen bier om mee te vergelijken, als je maar één brouwsel maakt.
Bijvoorbeeld: als een Kölsch is vergist bij 18 ⁰C en het heeft daardoor ietsje minder zwavelgeur, heeft een consument dan genoeg geur-geheugen en gevoel voor geursterktes om die geur te vergelijken met die van een Kölsch van 16 ⁰C, die ze op dat moment niet bij de hand hebben? Of in jouw geval: je hebt een Kölsch vergist bij 17 ⁰C maar je weet niet hoe diezelfde batch gesmaakt zou hebben als die was vergist bij 22 ⁰C. Op basis van gezond verstand kun je wel zeggen dat die laatste sneller vergist zou zijn en dat-ie ietsje minder zwavel zou hebben (koelere vergisting levert meer zwaveldioxide op). Mijn gok is dat je ook bij 22 ⁰C een goed bier zou hebben gehad, maar je wéét dat je bier van 17 ⁰C ook een prima bier is geworden.

Optimaal
Je kunt je afvragen, waarom leveranciers van gist altijd een optimaal temperatuurtraject opgeven. Een aannemelijke reden is dat ze zeker willen zijn dat de vergisting goed verloopt. Maar dat is het soort advies dat ook op een etiket staat: bier drinken voor die-en-die datum en drinken op die-en-die temperatuur. De meeste gisten doen het uitstékend bij een wat hogere temperatuur, al is boven de 27 ⁰C voor de meeste gisten niet ideaal. Dus de maximum temperatuur die op het etiket van de gist staat is om je er aan te herinneren dat je de temperatuur wel wat moet beheersen. En ik weet ook wel dat gisten voor Saison en Kveik de grote uitzonderingen zijn: die werken vaak het beste bij 30 – 33 ⁰C. Ik had wel een heel bijzondere ervaring toen ik lagers (ondergistend bier) vergiste bij 18 ⁰C. Ik had de behoefte om dit eens te proberen met de bekende Saflager W-34/70 (ideale temperatuur 12 – 15 ⁰C) omdat nogal wat commerciële brouwers deze methode de hemel in prijzen. Ik houd van lager en ik was er van overtuigd dat ik allerlei gebreken zou vinden in het bier; maar ik besloot er toch maar eens een brouwsel aan te wagen. Tot mijn verbazing was het echt een prima bier. Maar ik dacht: er is vast toch iets niet goed gegaan. Ik maakte nog een lager met een andere ondergist op 18 ⁰C en dat was ook echt heel goed.

202211_temperatuur_vergisting_2
Conclusie?

Goede lagers hoeven niet vergist te worden bij 8 – 12 C en lagers gaan niet fruitig smaken als ze bij een hogere temperatuur worden vergist. Ik ben een voorstander van het KISS principe (keep it simple, stupid) bij brouwen: houdt alles zo eenvoudig mogelijk. En dat werkt eigenlijk altijd voor mij. In dit geval: als je in huis een plek hebt met een mooie, constante temperatuur, zoek dan brouwsels die bij die temperatuur goed vergist kunnen worden. Maar als je denkt dat het beter zou zijn om aan de onderkant van het aanbevolen temperatuur-traject te vergisten, haal dan ergens een koeler vandaan zodat je iets meer temperatuurbereik hebt bij je vergisting; je hebt dan iets meer armslag. Maar: doe zo weinig mogelijk aanpassingen. Dit alles is misschien een wat lang antwoord op een eenvoudige vraag, maar ik hoop dat de extra informatie nuttig is.

Ashton Lewis
Bron: Brew Your Own
Bewerkt en vertaald door Fons Michielsen

Terug naar overzicht